God gaf dit bevel

De HEERE God nam de mens, en zette hem in de hof van Eden om die te bewerken en te onderhouden. En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven. Genesis 2:15-17 HSV


Niet alleen stond het heilige paar onder de Vaderlijke zorg van God als Zijn kinderen, ook waren ze leerlingen die onderricht ontvingen van de Schepper. Ze kregen bezoek van engelen en hadden omgang met hun Ma­ker, zonder dat iets deze omgang vertroebelde. De boom des levens beziel­de hen met levenskracht, en hun verstandelijke vermogens waren weinig minder dan die van de engelen. De verborgenheden van het zichtbaar universum – “de wonderwerken van de Volmaakte in kennis” (Job 37:16) ver­schaften hun een onuitputtelijke bron van onderricht en genot. P.P. p.36-37/P.P. p.30
De Here schiep elke boom in het paradijs als een lust voor de ogen en haar vruchten waren goed als voedsel. Hij nodigde Adam en Eva uit daar vrij van te genieten. Hij maakte echter één uitzondering: de boom van kennis van goed en kwaad daarvan mochten zij niet eten.

Deze boom werd door God apart gezet als een blijvende herinnering dat Hij de Schepper en Eigenaar van alles is. Op die manier werden zij in de gelegenheid gesteld hun geloof te tonen en op Hem te vertrouwen door een volmaakte gehoorzaamheid aan de geboden. 3 Get. p. 35; 3 Temp. p.40

Onze stamouders bezaten de mogelijkheid om te zondigen, hoewel ze onschuldig en heilig geschapen waren. God had hen tot vrije morele we­zens gemaakt, in staat om de wijsheid en weldadigheid van Zijn karakter, en de juistheid van Zijn eisen te onderscheiden, en met volledige vrijheid gehoorzaam of ongehoorzaam te zijn. Ze zouden omgang hebben met God en met heilige engelen; maar alvorens ze voor eeuwig beveiligd zouden zijn, moest hun trouw op de proef worden gesteld. Reeds bij de schepping van de mens werd aan het toegeven aan eigen verlangens een halt toege­roepen, omdat hier de oorzaak lag van de val van satan. P.P. p.34 ; p.28

God heeft zeker wel gezegd?


De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof? Genesis 3:1 HSV


Onze stamouders werden gewaarschuwd voor het gevaar, dat hun bedreigde. Door middel van hemelse gezanten werden zij van satans val en van zijn plan om hun het geluk te ontnemen op de hoogte gesteld. Zij ontvingen een grondigere uitleg over Gods wet, welke satan teniet wilde doen. Id. p.38; ID.p.33

Zij werden door de engelen gewaarschuwd om op hun hoede te zijn voor satans verleidingen, want hij zou geen middel onbeproefd laten om hun in zijn strikken te vangen. Zolang zij God gehoorzaam bleven, zou de vorst van de duisternis er niet in slagen, want alle engelen zouden indien nodig, hun ter bescherming gesteld worden.
Om zijn plan zo goed mogelijk te verbergen koos satan voor een slang als zijn medium. De slang was destijds het slimste en mooiste creatie op aarde, en deed iedere toeschouwer stilstaan om haar schoonheid te bewonderen. Op deze wijze hield de verderver zich schuil in het paradijs, loerend op zijn prooi. Id.39,40; Id. p.34,35

Een verleidelijk dier


De engelen hadden Eva gewaarschuwd zich niet te ver­wijderen van haar man, terwijl ze bezig waren met hun dagelijks werk in de hof; in zijn nabijheid zou ze niet zo licht blootstaan aan de verleiding dan wanneer ze alleen zou zijn. Maar terwijl ze geheel opging in haar aan­gename bezigheid, dwaalde ze ongemerkt van hem af. Toen ze merkte dat ze alleen was, voelde ze zich niet langer veilig, maar ze zette haar vrees opzij, met de gedachte dat ze wijs en sterk genoeg was om het kwaad te onderscheiden en het te weerstaan. Zonder te denken aan de raad van de engelen stond ze al spoedig bij de verboden boom, die ze met een ge­mengd gevoel van nieuwsgierigheid en bewondering gadesloeg. De vruch­ten waren prachtig, en ze vroeg zich af waarom God verboden had ervan te eten.

Nu nam de verzoeker zijn kans waar. Alsof hij wist wat ze dacht, zei hij tot haar: “God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?” Eva was verrast en opgeschrikt toen ze haar gedachten hoorde uitspreken. Maar de slang ging door op welluidende toon, terwijl ze haar schoonheid prees; en haar woorden behaagden haar. In plaats van te vluchten van de plaats bleef ze dralen, terwijl ze zich verbaasde over het spreken van de slang. Als ze door een wezen, gekleed als de engelen was toegesproken, zou ze bevreesd zijn geweest; maar het kwam geen moment in haar op, dat deze aantrekkelijke slang het werktuig van de gevallen vij­and kon zijn. P.P. p.40

“Heeft God zeker wel gezegd?”


En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan. Genesis 3:6 HSV


God had een duidelijk bevel gegeven. Er kon geen twijfel bestaan over Zijn woord. Er mocht niets aan toegevoegd worden en niets aan afgenomen. Maar satan plaatste er een vraagteken bij. Het was weinig, maar het deed zijn werk. De deur ging open voor het ongeloof. Belangstellend leende zij haar oor.
Aan de ene kant sprak het woord van God en aan de andere kant het woord van de slang. Aan de ene kant was het: “God heeft gezegd” en aan de andere kant: “Heeft God zeker wel gezegd?” Aan de ene kant de zekerheid en aan de andere kant de twijfel. Aan de ene kant de waarheid en aan de andere kant een imitatie. Zo kreeg de verleiding voet aan de grond op Aarde.