God liet het leven aan Adam en Eva – voor een nieuwe proefperiode, opdat zij, door gehoorzaamheid aan God, opnieuw zijn kinderen konden worden. En het middel was duidelijk aangegeven: door het geloof in de Verlosser. De mens, rechtvaardig geschapen en heilig, maar nu onrechtvaardig door zijn overtreding, en bevlekt in zijn natuur zelf, kon weer rechtvaardig worden door een nieuwe rechtvaardigheid te ontvangen. Het was het goede nieuws van de rechtvaardigmaking door het geloof in Christus. Door het geloof in de Verlosser, in Zijn offer, in Zijn genade, kon de mens een nieuwe natuur ontvangen; de natuur zelf van Christus; een nieuw leven: Het leven van Christus zelf; een nieuwe gerechtigheid: de gerechtigheid van Christus.
Wonderbaarlijk goed nieuws van heil voor de verloren mens. God nam zich voor opnieuw een wezen te scheppen heilig, naar Zijn beeld – niet uit het niets, maar uit een bevlekt, onrein, vijandig wezen. Dit was buitengewoon! Alles scheen verloren, en zie alles kon weer hersteld worden.
Adam en Eva waren versteld om zo een openbaring van de macht en liefde van God; en zij zagen nu meer dan ooit de schuld van de zonde en haar verschrikkelijke gevolgen in. In hun spijt en angst vroegen zij dat de schuld niet zou vallen op Hem, Wiens liefde voor hen een bron van geluk was geweest, maar op hen en hun nageslacht.
Patriarchs and Prophets p. 49