In Zijn leven en in Zijn lessen, heeft Jezus een volmaakt en levend voorbeeld gegeven van een onzelfzuchtige dienst, die uit God is. God leeft niet voor zichzelf.

In het scheppen van de wereld, het in stand houden van alle dingen, zorgt Hij voortdurend voor anderen. Deze hoogst denkbare wijze van dienen heeft God opgedragen aan Zijn Zoon. Jezus werd aan de mensheid geschonken om het hoofd van de mensheid te zijn, zodat Hij door Zijn voorbeeld zou kunnen onderwijzen wat het zeggen wil ‘te dienen’. Zijn gehele leven stond onder een wet van dienstbaarheid…Zo volgde en leefde Hij, de wet van God uit. Hij toonde door Zijn voorbeeld hoe wij er aan moeten gehoorzamen.

Altijd streefde Jezus ernaar dit grondbeginsel onder Zijn discipelen te bevestigen. Toen Jacobus en Johannes hun verzoek aan Jezus voorlegden om hen boven de anderen te onderscheiden, zei Hij: “…zo wie onder u de grootste wil worden, die zal u dienen” (Matt.20:26)

In Mijn koninkrijk is voor het beginsel van voorkeur of overwicht geen plaats. De enige grootheid is de grootheid van nederigheid. De enige onderscheiding kan worden gevonden worden in een toegewijde dienst voor anderen.

The Desire of Ages, p. 649