Een jongeman was zijn baan kwijtgeraakt en wist niet zo goed welke kant hij nu op moest, dus bezocht hij een oude predikant. Terwijl hij door de studeerkamer van de predikant ijsbeerde, raasde de jongeman over zijn probleem. Tenslotte balde hij zijn vuist en riep: “Ik heb God gesmeekt iets te zeggen om mij te helpen, prediker, waarom antwoordt God niet?”
De oude predikant, die aan de andere kant van de kamer zat, zei iets als antwoord, maar zo zacht dat het niet te horen was. De jongeman stapte naar de andere kant van de kamer. “Wat zegt U?” vroeg hij. De predikant herhaalde zichzelf, maar weer op een fluisterende toon. Dus kwam de jongeman nog dichterbij tot hij op de stoel van de predikant leunde.

“Sorry,” zei hij. “Ik heb u nog steeds niet gehoord.”
Met hun hoofden gebogen, sprak de oude predikant nog een keer.
“God fluistert soms,” zei hij. “Dus moeten we dichterbij komen, om Hem te horen.”
Deze keer hoorde de jongeman het en hij begreep het.

We willen allemaal dat Gods stem door de lucht schalt met het antwoord op ons probleem. Maar Gods stem is vaak een stille, kleine stem…een zachte fluistering.
Misschien is daar een reden voor, want Niets trekt de menselijke aandacht zo goed als een fluistering.

Gods gefluister betekent dat ik als mens moet ophouden met tieren en dicht bij Hem moet komen, tot mijn hoofd samen met het Zijne gebogen is. En dan, als ik luister, zal ik mijn antwoord vinden.
Beter nog, ik vind mezelf dichter bij God.