“Toen zij dan de maaltijd gebruikt hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes , hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren.
Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Johannes, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen.
Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Johannes, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen.” – Johannes 21:15-17

“Ik hou van jou”, hoor je vaak wanneer verliefde stellen en mensen die met elkaar getrouwd zijn elkaar betekenisvol de liefde verklaren.
Wie ook heel veel voor ons voelt, dat is de Here Jezus. Zijn liefde gaat zelfs nog verder dan wat mensen voor elkaar voelen, want Jezus’ liefde is van een goddelijke oorsprong.
En we zien daar iets van terug, wanneer de Here Jezus en Petrus mekaar weer ontmoeten bij het Meer van Tiberias. Petrus heeft Zijn Heiland en Vriend tot drie maal toe schandelijk verloochend op de binnenplaats bij Kajafas thuis, maar in Zijn genade zoekt de Heiland toch een manier om Petrus weer op te richten en de relatie te lijmen. “Want Het geknakte riet zal hij niet verbreken en de kwijnende vlaspit zal hij niet uitdoven”, zoals Zijn heerlijke bediening omschreven werd door Jesaja (Jesaja 42:3).

De Here Jezus vraagt Petrus tot driemaal toe: “Hou je van mij?”
Petrus die geleerd heeft van zijn fouten, die zichzelf goed in de spiegel heeft bekeken, kiest nu voor een voorzichtige aanpak. Maar de Here Jezus vraagt door en wil een duidelijk antwoord afdwingen van Zijn gevallen discipel ten overstaande van de rest. Petrus geeft dan een antwoord dat door zelfreflectie wordt ingegeven: “Ja, Heer, U weet dat ik van U houdt en hoeveel dat weet U alleen. U die mij beter kent, dan ik mezelf ken. U die alles weet”

Wie gevallen is en zijn afhankelijkheid van God beseft, mag met God weer opnieuw beginnen. En zo wordt Petrus weer in genade aangenomen. Voortaan zal hij in zijn verdere loopbaan als evangelist niet langer op eigen kracht leren vertrouwen, maar op de kracht des Here.

Gebed: Heer, ook in de liefde naar U toe, schieten we vaak tekort en leren we onszelf kennen als kleine en wispelturige mensen. Leer ons ontdekken dat in U meer kracht en zekerheid schuilt dan in onszelf, zodat we U de eer kunnen geven in alles wat we doen. Amen.