God beschermt je
Steeds houd ik de HEER voor ogen,
met Hem aan mijn zijde wankel ik niet.
Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel,
mijn lichaam voelt zich veilig en beschut.
Psalmen 16:8-9
God verlaat je niet
Wees vastberaden en standvastig. Wees niet bang en laat u niet afschrikken, want het is de HEER, uw God, die met u meegaat. Hij zal niet van uw zijde wijken en u niet verlaten.’
Deuteronomium 31:6-6
God vult je met zijn liefde
En dat niet alleen, we laten ons zelfs voorstaan op de ellende die we ondervinden, omdat we weten dat ellende tot volharding leidt, 4volharding tot betrouwbaarheid, en betrouwbaarheid tot hoop. 5Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is.
Romeinen 5:3-5
God geeft je moed
Al gaat mijn weg
door een donker dal,
ik vrees geen gevaar,
want U bent bij mij,
uw stok en uw staf,
zij geven mij moed.
Psalmen 23:4-4
God steunt je met zijn sterke hand
U was het schild dat mij redde,
uw rechterhand ondersteunde mij,
uw woord maakte mij sterk,
U baande de weg voor mijn voeten,
ik wankelde niet.
Psalmen 18:36-37
Jezus overwint
Jullie hebben nu verdriet, maar Ik zal jullie terugzien, en dan zul je blij zijn, en niemand zal jullie je vreugde afnemen.
Johannes 16:22-22
God maakt sterk en krachtig
Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, die u geroepen heeft om in Christus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister, Hij zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet zult wankelen.
1 Petrus 5:10-10
God is er altijd bij
HEER, U kent mij, U doorgrondt mij,
U weet het als ik zit of sta,
U doorziet van verre mijn gedachten.
Ga ik op weg of rust ik uit, U merkt het op,
met al mijn wegen bent U vertrouwd.
Psalmen 139:1-3
God droogt je tranen
Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’
Openbaring 21:3-4