“Nog diezelfde dag ging Jezus naar het meer. Daar ging hij zitten. Er kwam een grote groep mensen om hem heen staan. Daarom stapte hij in een boot die daar lag. Hij zat in de boot, en alle mensen stonden langs de kant. Jezus vertelde de mensen veel, en hij gebruikte steeds voorbeelden. Hij zei: ‘Een boer gaat naar zijn land om te zaaien. Hij strooit het zaad op het land, en een deel van het zaad valt op de weg. Dat wordt door de vogels opgegeten. Een ander deel van het zaad valt op harde grond vol stenen. Daar ligt maar een dun laagje aarde. Dat zaad komt wel snel op. Maar door die stenen kunnen er geen wortels in de grond groeien. Door de felle zon gaat het koren dood. Weer een ander deel van het zaad valt tussen het onkruid. Door het onkruid kan dat zaad niet groeien. Het krijgt geen ruimte en gaat dood. Maar een ander deel van het zaad valt in goede grond. Dat zaad levert goed koren op, met wel honderd of zestig of dertig graankorrels. Laat dat goed tot je doordringen!”- Matteüs 13:1-9
De gelijkenis van de Zaaier en het zaad bevat een diepe geestelijke betekenis. Het zaad stelt de beginselen voor die in het hart gezaaid worden en de groei daarvan, de ontwikkeling van het karakter. Geef daarin praktisch onderricht. De kinderen kunnen de aarde voorbereiden en het zaad zaaien en terwijl zij dat doen kunnen de ouders of leraars vertellen over de tuin van het hart, waarin het goede en slechte zaad gestrooid wordt en dat, evenals de tuin voorbereid moet worden voor het natuurlijke zaad, ook het hart voorbereid moet worden voor het zaad van de waarheid. Als de plant gaat groeien, dan kan het verband tussen het natuurlijke, en geestelijke zaaien vervolgd worden.
Kleine kinderen kunnen ook christenen zijn, die een ervaring bezitten overeenkomstig hun leeftijd. Dat is alles wat God van hen verwacht. Zij moeten opgevoed worden in geestelijke dingen en de ouders moeten hun elke mogelijkheid bieden hun karakters te vormen overeenkomstig het karakter van Christus.
Het verstand blijft steeds doorwerken. Het staat open voor invloeden, de goede en de slechte.
Zoals het menselijk gezicht door een zonnestraal ingebrand kan worden op de gepolijste plaat van een kunstenaar, zo worden de gedachten en indrukken ingebrand in de geest van een kind en of deze nu van aardse, morele of godsdienstige aard zijn, zij zijn in wezen vrijwel onuitwisbaar. Als het verstand ontwaakt is de geest het meest ontvankelijk, daarom zijn de allereerste lessen van groot belang. Deze lessen hebben een machtige invloed op de karaktervorming.
Dit is het Woord van de Heer: “Leer een kind van jongs af aan de juiste weg, en het zal er niet van afwijken wanneer het oud geworden is.” – Spreuken 22:6
Ouders geef uw kinderen aan de Heer. Houdt ze steeds voor ogen dat ze aan Hem toebehoren. Zij zijn de lammeren van Christus’ kudde, die door de trouwe Herder bewaakt worden. Hannah droeg Samuel op aan de Heer en van hem werd gezegd: “Samuel nu werd groot, en de Heer was met hem en hij liet niet een van zijn woorden ter aarde vallen.” -1 Samuel 3:19
In het leven van deze profeet en richter van Israël worden de mogelijkheden getoond van het kind wiens ouders samenwerken met God en het hun opgedragen werk verrichten.
Kinderen zijn een erfdeel des Heren en zij moeten voor Zijn dienst opgeleid worden. De taak rust op de schouders en leraars met een ernstige en heilige kracht, die zij niet kunnen ontwijken of verwaarlozen. Als ze dit werk nalaten, worden zij beschouwd als ontrouwe dienstknechten, maar als het zaad der waarheid vroegtijdig in het hart gezaaid en zorgvuldig behoed wordt, is er een beloning.
Christus besluit deze gelijkenis met de woorden: “Wanneer dan de vrucht rijp is, laat hij er terstond de sikkel in slaan, omdat de oogsttijd aangebroken is.” – Marcus 4:29
Als de oogst van de aarde binnengehaald wordt, dan zullen wij de resultaten zien van onze inspanning, want dan zullen wij degenen ontmoeten waarvoor wij gebeden en gewerkt hebben.
Ellen G. White