“Opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken werd door de profeet Jesaja: ‘Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten heeft Hij gedragen.`“ Mattheüs 8:17

Onze Heer Jezus Christus kwam op deze wereld, onvermoeibaar dienend ten behoeve van de nood van de mens. “Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten heeft Hij gedragen”, zodat Hij in alle noden van de mensheid kon voorzien. Hij kwam om de last van ziekte, ellende en zonde weg te nemen. Zijn zending was, de mens volledig te herstellen. Hij kwam om hen gezondheid, vrede en een volmaakt karakter te geven.
De omstandigheden en noden van degenen die om hulp smeekten, waren verschillend, toch ging niemand die tot Hem kwam weg, zonder door Hem geholpen te zijn. Er vloeide uit Hem een stroom van genezende kracht, en de mensen werden genezen naar lichaam, geest en ziel.

Het werk van de Heiland was niet beperkt tot een bepaalde tijd of plaats. Zijn medelijden kende geen grenzen. Hij genas en onderwees op zo’n grote schaal, dat er in heel Palestina geen gebouw groot genoeg was om de menigte, die om Hem samendrong, te bevatten, Op de groene berghellingen van Galilea, langs de hoofdwegen, aan de oevers van het meer, in de synagogen, overal waar zieken bij Hem gebracht konden worden, daar was Zijn ziekenhuis te vinden.

In iedere stad, iedere plaats en in elk dorp waar Hij doorheen trok, legde Hij lijdende mensen de handen op en genas hen. Overal waar harten bereid waren Zijn boodschap aan te nemen, troostte Hij hen door hen te verzekeren, dat de Vader hen liefhad. De hele dag verrichtte Hij Zijn dienst aan degenen die tot Hem kwamen. En ‘s avonds gaf Hij zijn aandacht aan hen, die overdag voor een karig loon moesten zwoegen om hun gezin te onderhouden.

Jezus droeg de ontzagwekkend zware verantwoordelijkheid voor de verlossing van de mens. Hij wist, dat alles verloren zou zijn, tenzij er een beslissende verandering zou komen in de beginselen en de doeleinden van de mens. Deze last rustte op Zijn ziel, en niemand kon inschatten hoe zwaar die last was. Gedurende Zijn kindertijd, Zijn jeugd, en Zijn volwassen leven ging Hij Zijn weg alleen.
Dagelijks moest Hij beproevingen en verleidingen het hoofd bieden, dag aan dag kwam Hij met kwaad in aanraking, en Hij was er getuige van, hoeveel macht die had over degenen die Hij probeerde te zegenen en te redden. Toch kwam Hij niet ten val, en Hij raakte ook niet ontmoedigd…..

Hij was altijd geduldig en opgewekt, en de lijdende mensen verwelkomden Hem als boodschapper van leven en vreugde. Hij zag de noden van mannen en vrouwen, kinderen en jongeren, en Hij deed aan iedereen de uitnodiging: “Kom tot Mij.”…

Trekkend door plaatsen en steden was Hij als een levenbrengende stroom, die leven en vreugde om Zich heen verspreidde.


(Gospel Workers, blz. 41- 43 / Christus weerspiegelen blz..18 E.G.White)